De nestfokdag

 

Als de honden uit het nest ongeveer 18 maanden oud zijn worden de baasjes uitgenodigd voor de nestfokdag. De nestfokdag wordt georganiseerd door de FRC ( Flatcoated Retriever Club ). Op deze dag worden de honden, als nest, beoordeeld op uiterlijk en gedrag, iedereen krijgt echter ook een individueel verslagje. Tevens zullen beide ouderdieren van dit nest op deze dag aanwezig zijn. De indruk van een nest is natuurlijk het beste als zoveel mogelijk honden van het nest aanwezig zijn.

 

Eerst worden beide ouderdieren qua uiterlijk beoordeeld, daarna de nakomelingen.

 

Op deze dag is het mogelijk om de honden op ogen ( PRA/ CAT ) en knieën ( PL ) te laten onderzoeken.

 

 

 

 

 

 

Het PL – onderzoek op de nestfokdag. De hond moet zowel op de rechterzijde als op de linkerzijde liggen voor het knie onderzoek.

 

 

Om praktische reden (er moeten op een dag 75-100 honden worden getest) is de fokdagtest véél minder uitgebreid dan de puppytest of de retrievertest, waar het karakter van een individuele hond in kaart wordt gebracht. Bij de fokdagtest wordt meer over de hele linie gekeken of er bij meerdere nestgenoten bepaalde (on)gewenste eigenschappen voorkomen. De nestfokdag geeft dus aanvullende fokadvies-informatie.

 

Tijdens de test wordt naar de volgende dingen gekeken:

• Mensgerichtheid en baas/testergerichtheid.
  Hoe gedraagt de hond zich bij het contact met mensen ?Vindt hij mensen leuk, maakt hij contact met ze en vindt hij het leuk om samen met de tester (of baas) wat te doen? Of heeft hij daarvoor allemaal geen tijd en gaat hij liever zijn eigen gang.
• Hondgerichtheid
  Hoe gedraagt de hond zich bij het contact met andere honden? Is hij in andere honden geïnteresseerd of juist niet? Hoe gedraagt hij zich als hij met een andere hond contact maakt of zich temidden van andere honden bevindt?
• Buitdrift, brengdrift en buitdelingsbereidheid.
  Heeft de hond belangstelling voor een ‘prooi’? Wil hij deze vastpakken, maar ook weer terugbrengen en afgeven (= buit delen).
• Stressbestendigheid, zelfzekerheid en herstelvermogen.
  Een retriever moet kunnen werken temidden van allerlei omstandigheden. Hij moet om kunnen gaan met schoten, mensen en andere honden in het veld en onverwachte omstandigheden. Als hij de eerste keer daarvan even schrikt of vreemd op kijkt is heel normaal, maar hij moet verder wel blijven functioneren en niet helemaal dichtslaan of angstig worden. Ook mag hij niet zo opgewonden raken, dat hij helemaal ‘door het lint’ gaat of door dolle raakt. Gekeken wordt daarom hoe een hond reageert als er voor zijn neus door een andere hond geapporteerd wordt. Daarbij valt in tweede instantie een schot. (Ter geruststelling: indien u al weet dat uw hond niet tegen knallen kan, kunt u dat melden en krijgt u de gelegenheid om het terrein voor die tijd te verlaten.)
• Neusgebruik
  Ook wordt gekeken wat de hond doet als hij wild ruikt. Is hij geïnteresseerd, gaat hij zijn neus achterna, wil hij de vindplaats soms zelfs markeren met een plasje of vindt hij andere dingen veel belangrijker? (Ter geruststelling voor iedereen die er van griezelt: de hond hoeft het wild niet op te pakken en als hij dat uit zichzelf doet, staat de tester klaar om het aan te pakken. U hoeft dus geen dood beest aan te pakken.)

 

De uitkomsten van de nestfokdag worden later naast de puppytest gelegd om te kijken of daar opmerkelijke verschillen in zitten. In sommige gevallen kan dit aanleiding zijn voor de BC om verder navraag te doen bij de fokker of de eigenaar.

 

Bij goed weer vinden de gedrag testjes buiten plaats: